assessen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·ses·sen
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
Werkwoord
assessen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
assessen |
asseste |
geassest |
zwak -t | volledig |
- het toetsen en beoordelen van de prestaties van een student
- ▸ Holistisch assessen is niet ‘eng’ en niet ‘zweverig’ en kan zeker ingezet worden als instrument bij summatief beoordelen. Dit laatste blijkt onder meer uit het wijdverbreide gebruik van holistisch assessen in de Britse gezondheidszorg, NHS.[1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord assessen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Holistisch assessen in opmars! Deel 2.” (geraadpleegd 8 februari 2021), Hoogeschool Rotterdam