aquajog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aqua·jog

Werkwoord

vervoeging van
aquajoggen

aquajog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aquajoggen
    • Ik aquajog. 
  2. gebiedende wijs van aquajoggen
    • Aquajog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aquajoggen
    • Aquajog je? 

Gangbaarheid