apfelstrudel

Nederlands

apfelstrudel

Uitspraak

• Geluid:  apfelstrudel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ap·fel·stru·del

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Duits

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	apfelstrudel	apfelstrudels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de apfelstrudel m

1. Oostenrijkse gebaksoort van (blader)deeg, appel en rozijnen

   • Veel wintersporters strijken neer op het terras voor een warme apfelstrudel of knapperige schnitzel. Wie de skilatten in Oostenrijk bestijgt, doet er verstandig aan de Apfelstrudel-index 2016 van Snowplaza te bekijken. De prijzen voor de Oostenrijkse lekkernijen schijnen nogal ver uit elkaar te liggen. Zo betaal je in Mayrhofen in Tirol 8,50 euro voor een apfelstrudel en in Flachau in Salzburg 'slechts' 4,20 euro.  
   • De Zondagswet mag dan worden afgeschaft, de zondag blijft voor veel gezinnen heilig. Zij hebben hun eigen rituelen op deze rustdag. ,,Elke zondagochtend fietsen we met z'n allen naar de schaatsbaan. Na afloop drinken we chocolademelk met slagroom en eten we apfelstrudel."  
   • De Zwitserse keuken kent amper een monumentale historie, maar fijnproevers zijn het. Kaas en chocolade vormen de paradepaardjes, de horeca is van topniveau en Zwitsers kunnen alles met aardappel. Een kleine proeve van de grote broer was dan ook leuk geweest op het minibergje in Driebergen, want nu rest ons slechts de apfelstrudel van de buren (Oostenrijk) als schijn van een Zwitsers alibi. Huisgemaakt, dat dan weer wel. Belangrijke tip: de appel en de vanillesaus mogen wat warmer. Niet in de laatste plaats om de neus van uw koukleum te verwennen.  

Gangbaarheid

• Het woord apfelstrudel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "apfelstrudel" herkend door:

88 %	van de Nederlanders;
71 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.