ankerpunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- an·ker·punt
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van anker zn en punt zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ankerpunt | ankerpunten |
verkleinwoord | ankerpuntje | ankerpuntjes |
Zelfstandig naamwoord
- één van de uitstekende delen van een anker dat in de bodem haakt
- (figuurlijk) iets of iemand dat houvast geeft
- Voor veel buurtbewoners is Slagerij Woorts inderdaad een sociaal ankerpunt. Jong en oud nemen plaats op het houten bankje dat tegen de etalageruit staat.[2]
- Het programma gaat duidelijk nog gebukt onder de afwezigheid van Albert Verlinde, die in al zijn verschrikkelijkheid toch een ervaren, vals-geestig en goed geïnformeerd ankerpunt van het populaire programma was.[3]
- Ook in de Tweede Kamer wordt kritisch gereageerd op de Rabobank. PvdA-Kamerlid Henk Nijboer vindt de manipulatie 'volstrekt onacceptabel. De Liborrente is het ankerpunt voor duizenden miljarden aan hypotheken en leningen aan consumenten en bedrijven. Geknoei met de vaststelling is misdadig en raakt aan de basis van het vertrouwen in het internationale financiële stelsel.'[4]
Gangbaarheid
- Het woord ankerpunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ankerpunt" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool JANNO LANJOUW 22 JULI 2017 Slagerij Woorts in Maasstraat dreigt te moeten sluiten
- ↑ Het Parool HAN LIPS 31 AUGUSTUS 2016 De verschrikkelijke Verlinde was toch een vals-geestig ankerpunt
- ↑ Het Parool 29 OKTOBER 2013 Dijsselbloem: fraude Rabobank is schaamteloos
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be