anafoor
Uiterlijk
- ana·foor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anafoor | anaforen |
verkleinwoord | anafoortje | anafoortjes |
- (letterkunde) stijlfiguur bestaande uit de herhaling van een woord of woordgroep aan het begin van opeenvolgende zinnen
- (taalkunde) voornaamwoord dat verwijst via een in de tekst aanwezig antecedent
- [1] epifoor
- Het woord anafoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anafoor" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ anafoor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ana- in het Nederlands
- Achtervoegsel -foor in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Letterkunde in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 38 %
- Prevalentie Vlaanderen 59 %