aftersun

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ter·sun
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aftersun aftersuns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

aftersun m

  1. een beschermende crème die je na het zonnebaden op de huid aanbrengt
    • Aan het eind van de middag zitten Arjen, Fred en Raymond weer op hun klapstoelen voor de tent. Arjen smeert zijn armen in met aftersun, de radio staat zachtjes. Fred heeft een trui gekocht hoewel er “heel weinig winkels” waren in West-Terschelling. “Het is zo klein hè, alles is hier klein. Er is eigenlijk geen reet te doen.” Waarom zouden ze zich hier elke dag klem zuipen als ze het hele jaar ook al zoveel kunnen drinken als ze willen? Thuis kunnen ze langer stappen dan hier. En wat de liefde betreft: “Als je echt gáát voor het versieren, dat werkt niet”, meent Arjen. Te oud zijn ze voor het 'jongerenparadijs' Appelhof.[1] 
Synoniemen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Annemarie Kok 26 augustus 1995
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be