afleesbaar
Uiterlijk
- Geluid: afleesbaar (hulp, bestand)
- af·lees·baar
- Naamwoord van handeling van aflezen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afleesbaar | afleesbaarder | afleesbaarst |
verbogen | afleesbare | afleesbaardere | afleesbaarste |
partitief | afleesbaars | afleesbaarders | - |
afleesbaar
- waarneembaar en interpreteerbaar zijn van tekst en/of symbolen
- „Onderzoek naar populaties is van cruciaal belang. Alles komt hierin samen: geboorte en sterfte, eileg, aantal jongen, predatie en trekgedrag. Als we vogels kleurringen omdoen dan kunnen we achterhalen hoe oud ze worden en of ze trouw zijn aan een bepaalde broed- of foerageplek. Zijn ze nomadisch, of juist niet? Die ringen zijn van grote afstand met een telescoop afleesbaar.[1]
- Het woord afleesbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Kester Freriks NRC 13 juni 2014