afgeregen
Uiterlijk
- af·ge·re·gen
- vervoeging van afrijgen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord) en een klinkerwisseling ij-ee (IPAː /ɛi/ - /e/), op te vatten als samenstelling van af bw en geregen ww
vervoeging van: | afrijgen… |
verbogen vorm: | afgeregene |
afgeregen
- voltooid deelwoord van afrijgen