actiemoeheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·tie·moe·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord actiemoeheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de actiemoeheidv

  1. (politiek) het na een lange strijd minder bereid zijn om actie te voeren
     "Ook het aantal stakers is lager dan donderdag en de regering zal ongetwijfeld hopen dat dit een teken is van actiemoeheid", zei NOS-verslaggever Mattijs Van de Wiel in Nieuws en Co op NPO Radio 1.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 4 maart 2024 Weblink bron “Tiende actiedag in Frankrijk: rustiger, maar opnieuw brand en rellen” (28 maart 2023, 21:06), NOS