acteert
Uiterlijk
- ac·teert
vervoeging van |
---|
acteren |
acteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van acteren
- Jij acteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van acteren
- Hij acteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van acteren
- Acteert!
- Het woord acteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.