achterdijken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: achterdijken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑxtərˌdɛikə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ach·ter·dij·ken
Woordherkomst en -opbouw
- achterdijk met de uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de achterdijken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord achterdijk
- ▸ Het systeem van dijkaanleg bestond uit het verhogen c.q. versterken van de langs de rivier gelegen oeverwalgronden en de aanleg van dwarsdijken (sytwenden) haaks op de oeverwal of rivierdijk en van achterdijken (beringen) die tezamen het water uit de kommen moesten weren.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'achterdijken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron A.G. Schulte“Het Rijk van Nijmegen. Oostelijk gedeelte en de Duffelt.” (1983), Staatsuitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, ISBN 90 12 04267 4, p. 4