acces

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Forten sluiten het acces 1 af, dat uit hoog terrein 2 bestaat. Rondom de stad 3, bevindt zich laag terrein, tevens inundatiegebied 4, en het natuurlijk acces 5
Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·ces
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord acces accessen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het acceso

  1. de doorgang door een geïnundeerd terrein
Synoniemen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen