acajou
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aca·jou
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | acajou | acajous |
verkleinwoord | acajoutje | acajoutjes |
Zelfstandig naamwoord
het acajou o
- hout van een tropische boom Anacardium occidentale
- drank vervaardigd van de acajouappel
- de noot die de acajouappel bevat
Synoniemen
- [3]: cashew
Gangbaarheid
- Het woord acajou staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "acajou" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ acajou op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be