abbestellt
Uiterlijk
- Geluid: abbestellt (hulp, bestand)
- IPA: /ˈapbəʃtɛlt/
- ab·be·stellt
- Bijvoeglijk naamwoord: bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Duitse werkwoord abbestellen
- Werkwoord: Duitse werkwoordsvorm met het voorvoegsel ab-
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
abbestellt |
— |
— |
alle verbuigingsvormen |
abbestellt
- afbesteld, afgezegd, opgezegd
- «Er fragte sich, wie genau man eine abbestellte Zeitung wohl erneut abonnieren solle.»
- Hij vroeg zich af hoe men zich precies opnieuw op een opgezegde krant abonneren moet.
- «Er fragte sich, wie genau man eine abbestellte Zeitung wohl erneut abonnieren solle.»
- [1]: widergerufen
abbestellt
- voltooid (verleden) deelwoord van abbestellen
abbestellt
- bijzinvorm derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van abbestellen
abbestellt
- bijzinvorm tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van abbestellen