aart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aart

Werkwoord

vervoeging van
aren

aart

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aren
    • Jij aart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aren
    • Hij aart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aren
    • Aart! 

Gangbaarheid