aanvoegden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanvoegden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈaɱvuɣdə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·voeg·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanvoegen |
aanvoegden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanvoegen
- ...dat wij aanvoegden.
- ...dat jullie aanvoegden.
- ...dat zij aanvoegden.
- ...dat wij aanvoegden.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanvoegden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.