aanklopten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·klop·ten

Werkwoord

vervoeging van
aankloppen

aanklopten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aankloppen
    • ...dat wij aanklopten. 
    • ...dat jullie aanklopten. 
    • ...dat zij aanklopten. 
     Niet als levende wezens met een zwaar leven die extra in de problemen waren gekomen en hier om hulp aanklopten.[1]

Verwijzingen