Naar inhoud springen

aanholde

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 13 jan 2020 om 12:48 (→‎top: klemtoon)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • aan·hol·de
vervoeging van
aanhollen

aanholde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanhollen
    • ... dat ik aanholde. 
    • ... dat jij aanholde. 
    • ... dat hij, zij, het aanholde.