aangeeft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·geeft

Werkwoord

vervoeging van
aangeven

aangeeft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangeven
    • ... dat jij aangeeft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangeven
    • ... dat hij aangeeft. 

Gangbaarheid