aangebodene

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·bo·de·ne

Werkwoord

vervoeging van: aanbieden…
verbogen vorm: aangebodenee

aangebodene

  1. verbogen vorm van aangeboden, voltooid deelwoord van aanbieden
enkelvoud meervoud
naamwoord aangebodene
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aangebodeneo

  1. dat wat men te koop of te huur heeft aangeboden
     Ze hoorde Jeroen een vraag stellen: ‘Dus Hotel Luxor was dit jaar de beste aanbieding? ’ Hierna knipperde ze een paar maal met haar ogen en was ze weer bij de les. ‘Wel als je de prijs en het aangebodene met elkaar vergelijkt,’ antwoordde Joop stellig.[1]

Verwijzingen