aanduidde
Uiterlijk
- aan·duid·de
vervoeging van |
---|
aanduiden |
aanduidde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanduiden
- ... dat ik aanduidde.
- ... dat jij aanduidde.
- ... dat hij, zij, het aanduidde.
- ... dat ik aanduidde.
- Het woord aanduidde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.