aanbewijst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbewijst (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambəˌwɛist / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·be·wijst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanbewijzen |
aanbewijst
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbewijzen
- ... dat jij aanbewijst.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanbewijzen
- ... dat hij aanbewijst.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanbewijst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.