aanbevalen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbevalen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambəˌvalə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·be·va·len
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanbevelen |
aanbevalen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanbevelen
- ...dat wij aanbevalen.
- ...dat jullie aanbevalen.
- ...dat zij aanbevalen.
- ...dat wij aanbevalen.
Gangbaarheid
- Het woord aanbevalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.