aanaardden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanaardden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanardə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·aard·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanaarden |
aanaardden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanaarden
- ...dat wij aanaardden.
- ...dat jullie aanaardden.
- ...dat zij aanaardden.
- ...dat wij aanaardden.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanaardden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.