Merovingisch
Uiterlijk
- Me·ro·vin·gisch
- afgeleid van Merovinger met het achtervoegsel -isch [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | Merovingisch | Merovingischer | |
verbogen | Merovingische | Merovingischere | |
partitief | Merovingisch | Merovingischers | - |
Merovingisch
- betrekking hebbend op de Merovingers, een koningsdynastie
- Het woord Merovingisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.