Machiriet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ma·chi·riet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Machiriet | Machirieten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) afstammeling van Machir-1 (Num. 26:29)
Gangbaarheid
- Het woord 'Machiriet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.