Honds

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Honds

Zelfstandig naamwoord

het Hondso

  1. de taal die honden spreken
     'Spreek jij Honds?' fluisterde Jill, naar hem overleunend. 'Duits. Deze honden zijn geïmporteerd uit Duitsland, waar ze ook oorspronkelijk getraind zijn. Het bleek gemakkelijker om de agenten te hertrainen dan de honden. Daarbij kan de gemiddelde burger door de Duitse commando's de honden geen bevelen geven.[1]
     'John Daga spreekt Honds.' 'Watte?' 'John Daga spreekt Honds. Hij spreekt Kats, Rats en Honds. En mensentaal natuurlijk.[2]
Synoniemen

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Debra Salonen
    “In een ander licht” (2012), Harlequin Holland, ISBN 9789461706607
  2. Bronlink Weblink bron
    Tom Llewellyn
    “Het huis met de schuine vloeren, pratende ratten en raadsels op de muren” (2015), Unieboek Het Spectrum op Wikipedia, ISBN 9789000344642