21-jarig
Uiterlijk
- 21-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 21-jarig |
verbogen | 21-jarige |
partitief | 21-jarigs |
21-jarig
- 21 jaren durend
- Gedurende dit 21-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 21 jaar
- Bij de brand viel helaas een 21-jarig slachtoffer.
- Het woord 21-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.