Naar inhoud springen

Uit WikiWoordenboek

(radicaal 74 +00, 4 streken , cangjie invoer 月 (B), vier-hoeken 77220, samestelling)

  1. maan
  2. maand


  • IPA: \tsɯ.ki\, [t͡sɨ̥ᵝkʲi]

  1. (astronomie) maan
    «沈んだ。»
    De maan is ondergegaan.
  1. 月光 maanlicht
  2. 月食 maansverduistering
  3. 月齢
  4. 観月
  5. 残月 ochtendmaan
  6. 風月 natuurschoonheid
  7. 満月 volle maan
  8. 名月 oogstmaan
  9. 月形 maanvorm
  • IPA: \ge.tsɯ\, [ɡe̞t͡sɨᵝ]

  1. (tijdrekening), (eenheid) maand
    «お金貯金している。»
    Hij spaart elke maand geld.
  1. 月曜日 maandag
  2. 今月 deze maand
  3. 先月 afgelopen maand
  4. 来月 volgende maand
  5. 月間 maandperiode
  6. 月給 maandsalaris
  7. 月割り per maand
  8. 隔月 om de twee maanden
  9. 歳月 jaren
  10. 年月 jaren en maanden
  11. 月経 menstruatie
  12. 月刊 maandblad
  13. 月初め begin van de maand
  14. 月内 tegen het einde van de maand
  15. 月相 maanfase
  16. 臨月 de laatste maand van zwangerschap