Naar inhoud springen

жить

Uit WikiWoordenboek
Onvoltooid aspect: жить
TegenwoordigVerleden
яживу́жи́л
жила́
тыживёшьжи́л
жила́
он
она
оно
живётжи́л
жила́
жи́ло́
мыживёмжи́ли
выживётежи́ли
ониживу́тжи́ли
Toekomende tijd
буду/будешь жить
Gebiedende wijs
(ты)живи́-
(вы)живи́те-
Deelwoorden
Bedrijvendживу́щийжи́вший
Lijdend-
Bijwoordelijkживя́

Onvoltooid aspect

  1. leven
    «Эти змеи живут в пустыне»
    Deze slangen leven in de woestijn.
  2. wonen
    «Жена узнала, что муж был в связи с бывшею в их доме француженкою-гувернанткой, и объявила мужу, что не может жить с ним в одном доме. [1]»
    Zijn vrouw kwam te weten dat haar man een relatie had met de Franse gouvernante die in hun huis verbleef en verklaarde haar echtgenoot dat zij niet met hem onder één dak kon wonen.
  3. ~ + instrumentalis leven van.
    «Жить случайными зароботками.»
    Leven van losse karweitjes.
  1. Л.Н.Толстой, «Анна Каренина.» - L.N. Tolstoj «Anna Karenina.»