zwemplezier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·ple·zier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemplezier
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zwempleziero

  1. het genoegen dat men kan beleven aan het zwemmen
     Zwemplezier in een openluchtbad blijkt van alle tijden en voor alle leeftijden.[1]
     De zomervakantie is nog maar net begonnen en er zijn dit weekend zeker drie verdrinkingsdoden te betreuren. Mariska Hol, expert in zwemveiligheid, maakt zich zorgen. Hierbij haar negen geboden voor veilig zwemplezier.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Loes Schutte
    “Zomers vertier en drukte in openluchtzwembad De Kuiperberg” (04-06-2011), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Eefje Oomen
    “Zon en zee? Doe niets in je uppie!” (17-07-2018), Tubantia