zwabberaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwab·be·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwabberaar zwabberaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwabberaarm

  1. iemand met een onvaste gang of beleid
     Als het aan de VS en Frankrijk ligt wordt Syrië resoluut aangepakt. Dat vinden ze ook in Israël. Daar zijn ze behoorlijk kwaad dat Obama er eerst klaar voor leek te zijn, en toen weer niet. Een zwabberaar, vinden ze hem, in wie ze weinig vertrouwen meer hebben.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen