twijfelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: twijfelaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtwɛifəlar / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- twij·fe·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van twijfelen met het achtervoegsel -aar [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | twijfelaar | twijfelaars |
verkleinwoord | twijfelaartje | twijfelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de twijfelaar m
- iemand die twijfelt
- een bed met een zodanige breedte (100-120 cm) dat het als eenpersoonsbed breed is en als tweepersoonsbed smal
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord twijfelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "twijfelaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ twijfelaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -aar in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %