zorgverzekeraar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·ver·ze·ke·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgverzekeraar zorgverzekeraars
verkleinwoord zorgverzekeraartje zorgverzekeraartjes

Zelfstandig naamwoord

de zorgverzekeraarm

  1. (economie) (medisch) een bedrijf dat tegen betaling van een premie een bepaald risico in ziektezaken voor een klant dekt
    • Zorgverzekeraar XYZ biedt u de zorgverzekering die bij u past. 
     Gelukkig dekte mijn zorgverzekeraar mijn avontuur, maar voor de zekerheid had ik een aanvullende search and rescue-polis afgesloten mocht ik met de helikopter geëvacueerd moeten worden.[2]
     De toekomstplannen van de directie liggen nu ter advies bij vertegenwoordigers van medewerkers en patiënten. Ook gaat de ziekenhuisgroep erover praten met zorgverzekeraars en banken. De raad van toezicht komt naar verwachting in juli met een oordeel. Daarna volgt het definitieve besluit.[3]
     De NZa wil met de gegevens van uiteindelijk 800.000 ggz-patiënten een beter beeld creëren van de zorg die nodig is. Daartoe moeten behandelaars per patiënt een online scorelijst invullen. Ook zorgverzekeraars kunnen van de informatie gebruikmaken bij het inkopen van zorg. Behandelaars die geen of onjuiste gegevens aanleveren, kunnen na een waarschuwing een dwangsom opgelegd krijgen.[4]
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. zorgverzekeraar op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 10 mei 2022 Weblink bron “Ziekenhuis Bronovo in Den Haag blijft toch open” (VANDAAG), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 17 juli 2022 Weblink bron “Kritiek op verplicht aanleveren van informatie ggz-patiënt bij toezichthouder” (21-7-2022), NOS