zonaanbidder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·aan·bid·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonaanbidder zonaanbidders
verkleinwoord zonaanbiddertje zonaanbiddertjes

Zelfstandig naamwoord

de zonaanbidderm

Phrynocephalus helioscopus in de Kyzylkoem op Wikipedia (nl)woestijn
  1. iemand die graag zont
    • Het strand wordt bezocht door dagjesmensen, toeristen en zonaanbidders. 
  2. (reptielen) Phrynocephalus helioscopus op Wikispecies een hagedis uit de familie der agamen (Agamidae op Wikispecies)
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be