zomerbloem
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zomerbloem (hulp, bestand)
- IPA: /ˈzomərblum/
Woordafbreking
- zo·mer·bloem
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer en bloem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerbloem | zomerbloemen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- kleurrijke en geurige bloeiwijze van een plant die typisch in het warmste deel van het jaar bloeit
Vertalingen
1. kleurrijke en geurige bloeiwijze van een plant die typisch in het warmste deel van het jaar bloeit
Gangbaarheid
- Het woord zomerbloem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.