zijtocht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zij·tocht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zijtocht zijtochten
verkleinwoord zijtochtje zijtochtjes

Zelfstandig naamwoord

de zijtochtm

  1. sloot die aan de zijkant van een hoofdvaart uitmondt
     ‘Nu rechts roeien, rechts alleen, want hier, links, is de zijtocht,’ riep Dik. ‘Neen, rechts alleen! Wacht, geef de riemen hier, dan zal ik het wel doen.’[1]
  2. een tour die een aftakking is van een hoofdreis
     Om toch alle 4.286 kilometers te lopen, liep ik later een aantal extra zijtochten om alsnog die verloren kilometers in te halen.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    C.J. Kieviet
    “Toen Dik Trom een jongen was” (1919), DBNL
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia