ziekenauto

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·au·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenauto ziekenauto's
verkleinwoord ziekenautootje ziekenautootjes

Zelfstandig naamwoord

de ziekenautom

  1. (verkeer) een voertuig ingericht voor het vervoer van zieken of gewonden
    • Er stond een ziekenauto bij de buren voor de deur; er zou toch niets gebeurd zijn? 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be