zeurzak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zeurzak (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzørzɑk / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /zʏːrzɑk/
- (Vlaanderen, Brabant): /zøːrzɑk/
- (Limburg): /zøːrzɑk/
Woordafbreking
- zeur·zak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeur zn en zak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeurzak | zeurzakken |
verkleinwoord | zeurzakske | zeurzakskes |
Zelfstandig naamwoord
- (scheldwoord) (informeel) iemand die steeds zeurt
- Gij zijt een grote zeurzak.
Synoniemen
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zeurzak" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Prevalentie Nederland 63 %
- Prevalentie Vlaanderen 78 %