zelflozer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zelf·lo·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelflozer | zelflozers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zelflozer m
- (scheepvaart) opening in de romp van een boot waardoor binnengestroomd water weer wordt weggezogen als de boot vaart maakt en die zichzelf daarna weer als een ventiel afsluit, zodat er geen water door naar binnen kan stromen
- ▸ Als deze zelflozer op een laag punt in de boot, of bij voorkeur zelfs aan weerszijden in de romp gemonteerd wordt, zal het langsstromende water de boot (na openen van de zelflozer) leeg zuigen.[1]
Bijvoeglijk naamwoord
zelflozer
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van zelfloos
Gangbaarheid
- Het woord zelflozer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Zelflozer voor een zeilboot: lensklep en lensbal” (5 febrauari 2018) op sailsupply.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 of 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Achtervoegsel -er in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal