zelfbevlekking
Uiterlijk
- Geluid: zelfbevlekking (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛləvbəˌvlɛkɪŋ / (4 of 5 lettergrepen)
- zelf·be·vlek·king
- samenstelling van zelf zn en bevlekking zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfbevlekking | zelfbevlekkingen |
verkleinwoord |
de zelfbevlekking v
- (verouderd), (seksualiteit) masturbatie, onanie, zelfbevrediging
- Vroeger werd zelfbevlekking gezien als een ernstige zonde.
- (figuurlijk) (spottend) overmatige tevredenheid met zichzelf
- Ik heb geen idee hoelang dit partijtje dat zichzelf uit zelfbevlekking ‘onderwijspartij’ noemt een rad voor de ogen van onderwijsgevend Nederland mag en kan blijven draaien?[1]
- Het woord zelfbevlekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zelfbevlekking" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Kort van memorie, Beter Onderwijs Nederland, 10-11-2014
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 of 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Seksualiteit in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Spottend in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %