zelfbevlekking

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zelf·be·vlek·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zelfbevlekking zelfbevlekkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zelfbevlekkingv

  1. (verouderd), (seksualiteit) masturbatie, onanie, zelfbevrediging
    • Vroeger werd zelfbevlekking gezien als een ernstige zonde. 
  2. (figuurlijk) (spottend) overmatige tevredenheid met zichzelf
    • Ik heb geen idee hoelang dit partijtje dat zichzelf uit zelfbevlekking ‘onderwijspartij’ noemt een rad voor de ogen van onderwijsgevend Nederland mag en kan blijven draaien?[1] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1. Kort van memorie, Beter Onderwijs Nederland, 10-11-2014
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be