zatterik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zat·te·rik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zatterik | zatteriken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zatterik m
- iemand die verslaafd is aan alcohol
- iemand die teveel eet
Synoniemen
- [1] dronkenlap, zatlap, dronkaard, alcoholist, drankorgel, pimpelaar, drinkebroer, zuiplap
- [2] gulzigaard
Gangbaarheid
- Het woord zatterik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zatterik" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be