woonschool
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woonschool (hulp, bestand)
Woordafbreking
- woon·school
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woon ww en school
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonschool | woonscholen |
verkleinwoord | woonschooltje | woonschooltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (sociologie) geplande woonbuurt waar probleemgezinnen onder toezicht werden gehuisvest en heropgevoed tot modelburgers
Gangbaarheid
- Het woord 'woonschool' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.