woonoppervlak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- woon·op·per·vlak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | woonoppervlak | woonoppervlakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het woonoppervlak o
- de hoeveelheid vierkante meter die beschikbaar is in een woning