witkopbabbelaar
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- wit·kop·bab·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van witkop zn en babbelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | witkopbabbelaar | witkopbabbelaars |
verkleinwoord | witkopbabbelaartje | witkopbabbelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de witkopbabbelaar m
- (zangvogels) Turdoides leucocephala een zangvogel uit de familie Leiothrichidae . Deze soort komt voor van oostelijk Soedan tot noordwestelijk Ethiopië en noordelijk Eritrea
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'witkopbabbelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.