wijen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

ˈwɛijə(n)

Woordafbreking
  • wij·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wijen
wijde
gewijd
zwak -d volledig

Werkwoord

wijen

  1. (verouderd) wijden (de gangbare vorm waarin door hypercorrectie een -d- is tussengevoegd)
     Geestrijke jonkvrouw, o wat zullen wij u wijen?[4]
Afgeleide begrippen
Gelijkklinkende woorden

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • wi·jen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

wijen

  1. (plantkunde) sesam, plant met oliehoudende zaden Sesamum indicum op Wikispecies
  2. (voeding) sesamzaad
Schrijfwijzen
Synoniemen


Javaans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

wijen

  1. oliezaad
Overerving en ontlening