wiewauwt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wie·wauwt

Werkwoord

vervoeging van
wiewauwen

wiewauwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wiewauwen
    • Jij wiewauwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wiewauwen
    • Hij wiewauwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wiewauwen
    • Wiewauwt!