werkwoordvorm

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·woord·vorm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkwoordvorm werkwoordvormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de werkwoordvormm

  1. (taalkunde) een van de vormen die het werkwoord kan aannemen
     “Mijn probleem: ik begrijpen de chef niet altijd”, illustreert Thomas. De werkwoordvorm die hij gebruikt, is niet altijd de juiste, maar dat weerhoudt hem er niet van te zeggen dat er weleens wat verkeerd gaat, net omdat hij zijn leidinggevende niet altijd goed heeft begrepen.[1]
     ‘Omdat de regels voor het spellen van Nederlandse werkwoorden gemakkelijk zijn uit te leggen, vinden veel mensen het onaanvaardbaar dat je die regels vergeet toe te passen’, staat te lezen in Eos.[2]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    tv
    “Cursus Nederlands op de werkvloer: tongrolletjes in maderasaus” (18/07/2015), De Standaard
  2. Bronlink Weblink bron
    lbo
    “Daarom maken we dt-fouten” (20/04/2016), De Standaard