wegcircuit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wegcircuit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weg·cir·cuit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegcircuit | wegcircuits |
verkleinwoord | wegcircuitje | wegcircuitjes |
Zelfstandig naamwoord
het wegcircuit o
- een circuit dat op de openbare weg gereden wordt
- De Grand-Prix van Monaco wordt verreden op een wegcircuit.