webapplicatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • web·ap·pli·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord webapplicatie webapplicaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de webapplicatiev

  1. (internet) een programma dat op een webserver draait en via de webbrowser kan worden benaderd
     Ondernemers kunnen straks via een tegoedbon hun diensten voor in de toekomst verkopen, zodat als de economie weer draait mensen hun bonnen kunnen inleveren. Als het af is, gaan de makers eruit als middleman. De betalingen verlopen via de webapplicatie.[1]
     De 33-jarige vrouw werd gisteren in Seattle opgepakt door de FBI. Ze zou gebruik hebben gemaakt van een veiligheidslek in de webapplicatie. Een "zeer kundig individu" heeft deze fout uitgebuit, schrijft de bank in een verklaring.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “42.000 kilo aan soep, bami, en andere verse producten over, 'Weggooien? Nooit!'” (20-03-2020), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Enorme datahack bij Amerikaanse bank, verdachte dreigde via Twitter” (30-07-2019), NOS